Kleine gemeentelijke organisatie op een waddeneiland

Op een waddeneiland zijn de sociale, bestuurlijke en ambtelijke verhoudingen heel close en persoonlijk. De wethouder wordt in het café gevraagd waarom die bouwvergunning zo lang op zich laat wachten. Een leidinggevende krijgt bij de supermarkt van de tante van een medewerker te horen dat hij ten onrechte een vrije dag heeft geweigerd aan haar nichtje. Vele pogingen tot reorganisatie mislukken en gaan met veel commotie gepaard waardoor de regionale kranten maandenlang vol staan. De nieuwe gemeentesecretaris onderkent dat er meer afstand moet komen tussen bestuur en uitvoering en schakelt een extern adviseur in die een nieuw organisatiemodel voorstelt, het zogenaamde directiemodel.

Wanneer het functioneren van dat model na twee jaar door een andere extern adviseur wordt geëvalueerd, blijkt dat het model voldoet maar dat er niet in de rollen gewerkt wordt die bij dat model horen: de directie werkt hard, de teamleiders fungeren als senior medewerker, de rest van de organisatie wacht af. Eigenlijk blijft alles bij het oude. De HR-adviseur wordt door een collega met wie zij op cursus is, getipt over de theorie van verwaarlozing.

Dit leidt eerst tot coaching van de directie, vervanging van de teamleiders en later tot begeleiding van de nieuwe teamleiders en hun teams. Het traject heet ‘prettig werken’ en gaat over professionele werk- en sociale verhoudingen creëren in de context van deze kleine gemeenschap. Doel is een stabiele basis creëren om de vele veranderingen als kleine gemeente aan te kunnen. Het bestuur wordt beter bediend, medewerkers ervaren houvast, maar het is hard werken aan gedragsverandering door de teamleiders en de directie.

Van de Bunt heeft aanvankelijk uitsluitend de directie gecoached. Na de wisseling van de teamleiders hebben we het traject organisatiebreed begeleid. Bijzonder is hier de constructieve rol van de OR, die we van meet af aan mochten betrekken bij de gezondmaking.

Deze casus is afkomstig uit:

Kampen, J. (2017). Tien jaar ontwikkeling en toepassing van de theorie van de verwaarloosde organisatie, HMR 171, jan.-febr. p.57-63.